• ex·cre·tie
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘lichaamsafscheiding’ voor het eerst aangetroffen in 1668 [1]
  • afgeleid van excreet (met het voorvoegsel ex-) en met het achtervoegsel -ie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord excretie excreties
verkleinwoord

de excretiev

  1. (biologie) uitscheiding (van voor een lichaam of cel onbruikbare stoffen)
63 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[3]