• ex·cel·len·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord excellentie excellenties
verkleinwoord - -

de excellentiev

  1. het excellent zijn, de uitmuntendheid, voortreffelijkheid
  2. aanspreektitel van sommige hoogwaardigheidsbekleders
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]