Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • exa·men·vak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord examenvak examenvakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het examenvako

  1. (onderwijs) een schoolvak van de middelbare school waarin men examen kan of moet doen
    • Leuke, maar pittige vragen maandag bij het examenvak Maatschappijwetenschappen (MAW) op de havo. En veel leeswerk. ,,Maar qua lengte goed te doen,” reageert vakdocent Maaike Sierhuis van het Alkmaarse Jan Arentsz.[2] 
    • Rond de 8000 leerlingen hebben vorig jaar één of meer examenvakken eerder gemaakt.[3] 
Hyponiemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf ARIANNE MANTEL 22 mei 2017
  3. de Telegraaf ARIANNE MANTEL 06 apr. 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be