Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • exa·men·da·tum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord examendatum examendata
examendatums
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de examendatumm

  1. vastgestelde dag waarop je kan laten zien dat je over bepaalde kennis of vaardigheden beschikt, meestal aan het eind van een opleiding of als onderdeel van een toelatingsprocedure
     Wat betreft de cursus Vlaams, weet je al iets over de examendatum?[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Malon
    Groeten uit... (28 mei 1935) in: Liter., jrg 2 nr. 6 (januari 1999), p. 62