examendata
- Geluid: examendata (hulp, bestand)
- IPA: / ɛkˈsamə(n)ˌdata / (5 lettergrepen)
- exa·men·da·ta
- samenstelling van examen zn en data zn
de examendata mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord examendatum
- ▸ Scholieren gingen in staking om uitstel te krijgen van examendata, zodat ze op hun gemak naar de Wereldbeker konden kijken.[1]
- De betekenis waarbij "data" wordt opgevat als "gegevens", dus: "informatie of gegevens voor je examen", is theoretisch mogelijk maar in het taalgebruik niet gangbaar.
- Het woord examendata staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Floris van Straaten“Gevangenen in opstand, scholieren in staking om WK-finale te kunnen volgen; 's Middags slapen om 's nachts voetbal te kijken : New Delhi” (18 juli 1994) op nrc.nl