evenwichtsoefening
- even·wichts·oe·fe·ning
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | evenwichtsoefening | evenwichtsoefeningen |
verkleinwoord |
de evenwichtsoefening v
- (sport) oefening bij het turnen waarbij de sporter het lichaam in evenwicht dient te houden
- ▸ Na dat succes belandde ze al snel in de lappenmand. In de maanden voor de WK kampte ze met een blessure aan de rechterkant van haar lichaam. Dat leidde af en toe tot een onwillig rechterbeen. En als je iets niet kunt gebruiken bij een evenwichtsoefening op een tien centimeter brede balk, is dat het wel. Onzekerheid en angst waren het gevolg.[2]
- (figuurlijk) actie waarbij men zorgvuldig met twee of meer belangen rekening moet houden
- Het woord evenwichtsoefening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Sanne Wevers terug op de balk: 'Leuke dingetjes testen, heel veel zin in'” (Vrijdag 13 maart 2020, 07:06), NOS
- ↑ Weblink bron “Vuelta aan Nederland goed besteed: ‘Behoort organisatorisch tot beste leerlingen’” (Zondag 21 augustus 2022, 10:18), NOS
- ↑ Weblink bron Heleen D'Haens“Oorlog in Oekraïne is politieke evenwichtsoefening voor Poetin-vriend Orbán” (Donderdag 3 maart 2022, 20:43), NOS