evenmin … als …

  • even·min … als …

evenmin … als …

  1. niet … en ook niet …
    • De stoep is evenmin bedoeld voor fietsen als voor auto's. 
  • Soms is de betekenis niet zuiver nevenschikkend en is het deel na "als" meer een argument voor het deel na "evenmin":
• Je moet de spullen van een ander evenmin beschadigen als dingen die van jezelf zijn. 
  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “25.12 Nevenschikking met de reeksvormers evenmin-als en zomin-als” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)