• etho·lo·gie
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gedragsbeschrijving’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
  • afgeleid van het Griekse: 'ẽthos' (gewoonte, zede, gebruik) met het achtervoegsel -logie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ethologie ethologieën
verkleinwoord - -

de ethologiev

  1. een wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen en onderzoeken van gedrag, gedragsleer
    • Hij studeert ethologie in Leiden. 
81 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[3]