estuarium
- es·tu·a·ri·um
- van Latijn aestuarium, in de betekenis van ‘trechtervormige riviermonding’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | estuarium | estuaria estuariën |
verkleinwoord | estuariumpje | estuariumpjes |
het estuarium o
- (aardrijkskunde) door getijdenstromen trechtervormig verwijde riviermond
- Het woord estuarium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "estuarium" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ estuarium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "estuarium" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be