escorteren
- Geluid: escorteren (hulp, bestand)
- es·cor·te·ren
escorteren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
escorteren |
escorteerde |
geëscorteerd |
zwak -d | volledig |
- begeleiden voor de veiligheid of als eerbewijs
- De volgende dag ben ik terug in Nederland en bel Pádraig Whooley om nog wat feiten te checken. Het is bizar, mailt hij later. „Ik had nog niet opgehangen of schipper Colin belde me om te zeggen dat hij nu naast een dwergvinvis-moeder met een piepjong kalf drijft.” En diezelfde dag escorteren Nederlandse reddingsboten een verdwaalde potvis bij Vlissingen terug naar open zee. [3]
- Het woord escorteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "escorteren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ escorteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Hans Steketee 30 april 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be