escoltar

Catalaans

Uitspraak

• IPA: /əskuɬˈta/

Woordafbreking

• es·col·tar

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Latijnse auscultāre.

stamtijd
tegenw. tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
escolto	escoltava	escoltat
1e vervoeging	volledig

Werkwoord

escoltar

1. luisteren, beluisteren

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• es·col·tar

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
escoltar	escoltaba	escoltado
	volledig

Werkwoord

escoltar

1. overgankelijk escorteren, begeleiden
2. begeleiden (gewapend), beschermen

Verwante begrippen

• escolta

Synoniemen

• [1] acompañar
• [2] resguardar, proteger

Verwijzingen

• escoltar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española