Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • es·cha·to·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen eschatologisch eschatologischer
verbogen eschatologische eschatologischere
partitief eschatologisch eschatologischers -

Bijvoeglijk naamwoord

eschatologisch

  1. betreffende het einde van de wereld
    • Hou toch eens op met die eschatologische gedachten! 

Gangbaarheid