• er·na
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     na  
 persoonlijk     erna  
aanwijz.   nabij     hierna  
  veraf     daarna  
  vragend/betrekk.     waarna  

(scheidbaar)
erna

  1. vervangt persoonlijk vnw.: na+het na+ze:
    • Ik heb de hele nacht door gewerkt, maar de dag erna was ik zo moe dat ik toen weinig meer heb kunnen doen. 
  2. later dan een eerder genoemd moment
     Het regent in de Mojave zo zelden dat de slapende zaden soms pas na een aantal jaar ontkiemen. De dagen erna zag ik overal kleine bloemen uit de droge grond tevoorschijn komen.[1]
97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be