erna
- er·na
- samenstelling van er en na
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | na | |
persoonlijk | erna | |
aanwijz. | nabij | hierna |
veraf | daarna | |
vragend/betrekk. | waarna |
(scheidbaar)
erna
- vervangt persoonlijk vnw.: na+het na+ze:
- Ik heb de hele nacht door gewerkt, maar de dag erna was ik zo moe dat ik toen weinig meer heb kunnen doen.
- later dan een eerder genoemd moment
- ▸ Het regent in de Mojave zo zelden dat de slapende zaden soms pas na een aantal jaar ontkiemen. De dagen erna zag ik overal kleine bloemen uit de droge grond tevoorschijn komen.[1]
- Het woord erna staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erna" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be