• er·gens
  • In de betekenis van ‘bijwoord van plaats’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • [2]

ergens

  1. in/op een (onbepaalde) plaats
    • Hij woont ergens in Hilversum. 
     Met mijn 43 jaar was ik duidelijk de oudste van het stel, de rest leek ergens tussen de twintig en vijfentwintig.[3]
  2. op een bepaalde manier
    • Ergens vind ik hem ook wel grappig. 
     Maar er moest ergens iets fout zijn gegaan, aangezien de hele gietvorm van de brugoverspanning in de slotfase was ingestort. Dat was het enige wat met zekerheid kon worden gezegd.[4]
  3. als locatief deel van een samengesteld voornaamwoordelijk bijwoord vervangt het een onbepaald voornaamwoord iets
    • Hij schreef met iets => hij schreef ergens mee. 
    • kan ik u met iets helpen => Kan ik u ergens mee helpen. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]