entreehal
- en·tree·hal
- samenstelling van entree zn en hal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | entreehal | entreehallen |
verkleinwoord | entreehalletje | entreehalletjes |
- (bouwkunde) ruimte direct na de ingang van een gebouw, waar bezoekers in eerste instantie ontvangen kunnen worden
- ▸ De schutter wil nog meer mensen vermoorden, maar dan blokkeert het wapen. Hij schiet nog in het wilde weg door de entreehal, waarbij een vrijwilligster wordt geraakt en slaat dan op de vlucht. Het zwaargewonde slachtoffer zal later in het ziekenhuis overlijden. In minder dan een minuut tijd heeft hij een bloedbad aangericht.[1]
- ▸ Zwagerman is in de entreehal op schermen te zien en te horen op beelden van De Wereld Draait Door met gesprekken over kunst die hij voerde met Matthijs van Nieuwkerk. Hij vertelt over Vincent van Gogh en een van zijn grote favorieten, de Amerikaan Mark Rothko. Het werk van dergelijke grootheden is schaars.[2]
1. ruimte direct na de ingang van een gebouw, waar bezoekers in eerste instantie ontvangen kunnen worden
- Het woord entreehal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Proces tegen verdachten eerste IS-aanslag in Europa van start” (10-01-2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Joost Zwagerman schiep luidkeels feest van stilte in Bergen” (12-12-2015), NOS