• ener·gie·no·ta
enkelvoud meervoud
naamwoord energienota energienota's
verkleinwoord

de energienotav / m

  1. (economie) factuur voor het gas- en elektriciteitsverbruik
     "Het is lastig om precies aan te wijzen hoe dat komt, maar het klimaatdebat is in de media de afgelopen tijd wel sterk toegenomen. Denk aan het interview van Klaas Dijkhoff in de Telegraaf en de anti-campagne in diezelfde krant. Het gaat nu heel erg over het kostencomponent en de duurdere energienota helpt ook niet mee. Mensen vinden het wel genoeg zo."[1]
     Twee weken geleden werd bekend dat het kabinet achterhaalde gegevens gebruikte bij de ramingen van de gemiddelde energienota. Oppositiepartijen maar ook regeringspartijen noemden de fout "onacceptabel en onvergeeflijk".[2]
  1.   Weblink bron “Zorgen over het klimaat, maar niet vliegen en minder lang douchen toch lastig” (07-03-2019), NOS
  2.   Weblink bron “Rutte: kies voor doeners, niet voor schreeuwers” (02-03-2019), NOS