enkelvoud meervoud
naamwoord energiebehoefte energiebehoeftes
energiebehoeften
verkleinwoord


  • ener·gie·be·hoef·te

de energiebehoeftev

  1. de hoeveelheid arbeidsvermogen die iets of iemand nodig heeft om te functioneren
     Het bedrijf werkt samen met chemiebedrijf Nouryon en het Havenbedrijf Amsterdam aan een waterstoffabriek van 100 megawatt. Dat is groter dan wat er tot nu toe in Nederland staat, maar levert maar een fractie van de energiebehoefte van Tata.[2]
     De bedoeling is dat de kerncentrale op termijn voorziet in een kwart van de energiebehoefte van het land met zo'n 10 miljoen inwoners. De Verenigde Arabische Emiraten werd rijk door de inkomsten uit de olie- en gasindustrie, maar kijkt steeds meer naar alternatieven voor de energievoorziening.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Rob Koster
    “Zweden opent eerste duurzame staalfabriek ter wereld” (31-08-2020), NOS
  3.   Weblink bron “Emiraten nemen eerste kerncentrale op Arabisch schiereiland in gebruik” (01-08-2020), NOS