elektrowinkel
- elek·tro·win·kel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | elektrowinkel | elektrowinkels |
verkleinwoord | elektrowinkeltje | elektrowinkeltjes |
de elektrowinkel m
- (economie) zaak waar men elektrische apparatuur kan kopen
- ▸ Twee gemaskerde mannen, gewapend met vuurwapens, hebben zaterdagavond een overval gepleegd op een elektrowinkel van de keten Vanden Borre in Drogenbos. Er vielen geen gewonden, zo heeft het parket van Brussel zondag gemeld.[1]
- ▸ Niet alleen de Rode Duivels kunnen een aardige duit overhouden aan het WK. Ook drankencentrales en elektrowinkels maken zich klaar om gouden zaken te doen.[2]
- (elektronica) een wetenschapswinkel die elektrotechnisch gerelateerde vragen probeert onder te brengen in het wetenschappelijk onderwijs dan wel onderzoek
- [1] elektrozaak
- Het woord elektrowinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron oom“Gewapende overval op elektrowinkel in Drogenbos” (16/03/2014), De Standaard
- ↑ Weblink bron “EK belooft gouden zaken voor handelaars” (31/05/2016), De Standaard