eiwitmantel
- Geluid: eiwitmantel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɛiwɪtˌmɑntəl / (4 lettergrepen)
- ei·wit·man·tel
- samenstelling van eiwit zn en mantel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eiwitmantel | eiwitmantels |
verkleinwoord | eiwitmanteltje | eiwitmanteltjes |
de eiwitmantel m
- (biologie) buitenwand rond het genetisch materiaal van een virus, opgebouwd uit eiwitstructuren (capsomeren) die bestaan uit door het virus zelf gemaakte eiwitten.
- Dit Nederlandse virusdeeltje is op de tekentafel ontworpen. Het ging de ontwerpers om de eiwitmantel: de buitenkant van het virus die zich vanzelf uit losse eiwitten opbouwt. Ze bedachten een ‘minimalistisch’ manteleiwit, met onder meer een structuur die lijkt op die van zijde-eiwitten. Die eiwitten vouwen zich vanzelf groepsgewijs rond DNA. [1]
- Het woord 'eiwitmantel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "Tien Nederlandse labs maken een kunstvirus" (25 augustus 2014) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2018-01-07