eigenaarschap
- ei·ge·naar·schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eigenaarschap | |
verkleinwoord |
het eigenaarschap o
- de hoedanigheid van bezitter hebben; het bezitter zijn van iets
- ▸ Jaarlijks zijn er honderden geschillen over kunst, bijvoorbeeld over echtheid, authenticiteit, overschilderingen of eigenaarschap. "Elke week is er een stroom aan berichten van zaken die uit de VS komen en alles komt dan op straat te liggen", vertelt Willem Russel, bestuurslid van het CAfA.[1]
- ▸ Jordania stak de afgelopen tijd al veel geld in de club. Zo ging het spelersbudget flink omhoog en presenteerde de club in de eerste week van zijn (voorlopige) eigenaarschap elke dag een nieuwe speler.[2]
- ▸ Niet alle leerlingen leden onder het digitale afstandsonderwijs. Zo zagen ze bij het LAKS dat er ook scholieren waren die er juist bij floreerden. "Sommige scholieren vinden het fijn om zelfstandig te werken en het eigenaarschap te hebben over hun eigen leerroute", denkt Pieter Lossie van het LAKS.[3]
- Het woord eigenaarschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Rijdende kunstrechtbank moet geschillen in kunstwereld eerlijker berechten” (04-04-2019), NOS
- ↑ Weblink bron “KNVB gaat voor overname FC Den Bosch door Jordania liggen” (30-03-2019,), NOS
- ↑ Weblink bron “'De consequenties van online lessen: nu heb ik een 4 voor wiskunde'” (22-06-2020), NOS