eiervreter
- Geluid: eiervreter (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɛijərˌvretər / (4 lettergrepen)
- ei·er·vre·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eiervreter | eiervreters |
verkleinwoord | eiervretertje | eiervretertjes |
de eiervreter m
- (dierkunde) (informeel) dier dat het legsel van andere dieren als voedsel gebruikt
- ▸ De kokmeeuw ontpopt zich net als de mantelmeeuw bij slecht weer tot een echte eiervreter.[3]
- (reptielen) benaming voor slangen uit het geslacht Dasypeltis , in het bijzonder de in Z.-Afrika voorkomende soort Dasypeltis scabra
- ▸ Als de muur niet glad is, zoals bij muren gebouwd met gedroogde stenen het geval is, klimt de dasypeltis (eiervreter) er gemakkelijk tegenop.[4]
-
1. De viskraai, Corvus ossifragus , is een eiervreter.
-
2. Een eiervreter, Dasypeltis atra , bij het eten van een ei.
-
2. Deze eiervreter, Dasypeltis scabra leeft in Zuid-Afrika.
- Het woord 'eiervreter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ eiervreter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Henk Vonhoff (geciteerd)Vonhoff maakt Griend sterker om meer nesten te behouden in: Nieuwsblad van het Noorden , jrg. 85 nr. 155 (4 juli 1972), Nieuwenhuis, Groningen, p. 3 kol. 2
- ↑ Weblink bron H. DeturckSlangen in Congo in: Scheut; annalen van Sparrendaal, jrg. 55 nr. 5 (juni 1956), Missionarissen van Scheut, Vught, p. 97 kol. 1