Een aantal eierkoeken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·er·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eierkoek eierkoeken
verkleinwoord eierkoekje eierkoekjes

Zelfstandig naamwoord

de eierkoekm

  1. (voeding) een goudgele luchtige ronde koek die vlak van onderen en bol van boven is met een doorsnede van 10-20 centimeter

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be