egelvis
  • egel·vis
enkelvoud meervoud
naamwoord egelvis egelvissen
verkleinwoord

de egelvism

  1. (straalvinnigen) benaming voor tropische vissen met stekels die zichzelf kunnen opblazen uit de familie Diodontidae  
    • En terwijl er Brunello di Montalcino Banfi uit Toscane door mijn mond klotst ('een heerlijke geur met viooltjes, kersen, cederhout, kaneel en kruidnagel met een krachtige smaak: vol, complex, met tonen van vanille en een lange, krachtige afdronk') kijk ik naar Peter Pitofsky, een komiek uit de Verenigde Staten die ook wel bekend staat als 'The Man With The Thousand Faces'. Hij offreert ons er twee: van een gorilla en van een egelvis, waarna het publiek verzoeknummers mag indienen. 'Robert De Niro' hoort hij roepen en dat lijkt me persoonlijk niet erg geloofwaardig, na een gorilla en een egelvis. Het volgende en laatste verzoekje betreft 'Sylvester Stallone' en dat is voor Pitofsky wel zo makkelijk: hij verruilt een mondhoek omhoog (De Niro) voor een mondhoek omlaag (Stallone). [3] 
    • Op Haïti neemt Morris deel aan een voodooritueel waarbij hij en passant met een Haïtiaanse trouwt (over wie we verder niets meer vernemen). Vervolgens gaat hij vissen op de egelvis, waaruit TTX gewonnen wordt, en laat een bordje egelvis voor zich klaarmaken – een potentieel galgemaal. [4] 
81 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[5]