egalitair
- ega·li·tair
- afgeleid van het Franse égalitaire met het achtervoegsel -air
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | egalitair | egalitairder | egalitairst |
verbogen | egalitaire | egalitairdere | egalitairste |
partitief | egalitairs | egalitairders | - |
egalitair
- algemene maatschappelijke gelijkheid willend of voorstaand
- in dit tijdperk van hebzucht zijn er niet veel meer met egalitaire opvattingen
- Het woord egalitair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "egalitair" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be