efod
- efod
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | efod | efods |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) liturgisch gewaad, een soort schort, van een deelnemer aan de eredienst, met name een priester; ook wel gewaad van een godheid; in vertalingen ook: priesterschort, priestergewaad (49×: Ex. 25:7 +, Lev. 8:7, Recht. 8:27 +, 1 Sam. 2:18 +, 2 Sam. 6:14, Hos. 3:4, 1 Kron. 15:27)
- Het woord 'efod' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.