• Geanalyseerd als verkleinwoord van een zelfstandig naamwoord eetstok, voor het eerst genoemd in 1829 in de Nederlands-Indische pers.[1]
  • eet·stok·je

het eetstokjeo (meestal mv)

  1. (huishouden) het traditionele eetgerei bestaande uit twee dunne stokjes van ca. 26 cm. dat met name in de Oostaziatische landen China, Japan, Korea, Taiwan en Korea, bij het verplaatsen van stukken vlees, vis en groenten van de schotels en het consumeren van vast voedsel, zoals rijst en noedels, gebruikt wordt.
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. Nederlandsch-Indisch handelsblad, Batavia, 08-04-1829, p. 5. delpher.nl. Geraadpleegd op 19-09-2020.
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be