eenrichtingsstraat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·rich·tings·straat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eenrichtingsstraat eenrichtingsstraten
verkleinwoord eenrichtingsstraatje eenrichtingsstraatjes

Zelfstandig naamwoord

de eenrichtingsstraatv / m

  1. straat waarin het verkeer zich maar in één richting kan of mag bewegen
     Eberth laat zien dat het een eenrichtingsstraat wordt, waar mensen eerst worden geregistreerd, dan een gesprek met de arts krijgen en dan een prik. "Per uur kunnen we zo'n 100 mensen vaccineren."[1]
     De versmalling van het straatje langs de parkeerplaatsen was onderdeel van een groter project. Onlangs legde de gemeente Almelo ook enkele verkeersdrempels aan op de Windmolenbroeksweg om de snelheid eruit te halen. Tegelijkertijd is toen de parallelweg omgetoverd tot eenrichtingsstraat, omdat er bijna geen ruimte was voor passerende auto’s.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Judith van de Hulsbeek
    “Duitsland druk met inentingscampagne, 15 december moet alles klaarstaan” (20-11-2020), NOS
  2.   Weblink bron
    Jeroen de Kleine
    “Zie deze draai in Almelo maar eens in één keer te maken: ‘Ik moet twee of drie keer steken met bus’” (05-05-2021), Tubantia