0 1 0 6
eenhonderdzes,
op een abacus
  • een·hon·derd·zes

eenhonderdzes

  1. "106", langere vorm van honderdzes, honderd plus zes (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdzes euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdzes. 
  • honderdzes (deze kortere vorm is de gangbare vorm)

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdzes" ht als linkerdeel