eenhonderdtwintig
0 | 1 | 2 | 0 |
eenhonderdtwintig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: eenhonderdtwintig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌenhɔndərˈtwɪntəx / (5 lettergrepen)
- een·hon·derd·twin·tig
- samenstelling van eenhonderd ht en twintig ht
eenhonderdtwintig
- "120", langere vorm van honderdtwintig, honderd plus twintig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft eenhonderdtwintig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdtwintig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- honderdtwintig (deze kortere vorm is de gangbare vorm)
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdtwintig" ht als linkerdeel
- Het woord 'eenhonderdtwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.