Nederlands

       
0 1 1 2
eenhonderdtwaalf,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • een·hon·derd·twaalf
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

eenhonderdtwaalf

  1. "112", langere vorm van honderdtwaalf, honderd plus twaalf (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdtwaalf euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdtwaalf. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdtwaalf" ht als linkerdeel

Gangbaarheid