eenhonderdtachtig
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
0 | 1 | 8 | 0 |
eenhonderdtachtig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: eenhonderdtachtig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌenhɔndərˈtɑxtəx / (5 lettergrepen)
- een·hon·derd·tach·tig
- samenstelling van eenhonderd ht en tachtig ht
eenhonderdtachtig
- "180", langere vorm van honderdtachtig, honderd plus tachtig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft eenhonderdtachtig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdtachtig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- honderdtachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm)
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdtachtig" ht als linkerdeel