Nederlands

       
0 1 0 1
eenhonderdeen,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • een·hon·derd·een
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

eenhonderdeen

  1. "101", langere vorm van honderdeen, honderd plus een (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdeen euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdeen. 
Synoniemen
  • honderdeen (deze kortere vorm is de gangbare vorm)
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdeen" ht als linkerdeel

Gangbaarheid