• een·hel·mig
  • Samenstellende afleiding van een en helm met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen eenhelmig
verbogen eenhelmige
partitief eenhelmigs

eenhelmig

  1. (plantkunde) (van bloemen:) met één meeldraad
49 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be