• een·heids·front
enkelvoud meervoud
naamwoord eenheidsfront eenheidsfronten
verkleinwoord

het eenheidsfronto

  1. (politiek) strijd gevoerd door alle arbeiders tegen de bourgeoisie ongeacht of ze wel of niet communist zijn
     Lieve hemel, we zijn maar met zijn vijfentwintigen in de vereniging. Dan kon je van zuiver in de leer zijn toch geen prioriteit maken, dan was dat zogenaamde eenheidsfront toch de enige manier om je te organiseren zonder te blijven hangen aan de vraag om welk soort socialisme het ging? Dan zou het belangrijker moeten zijn om te proberen groter te worden - wanneer zou bijvoorbeeld de eerste vrouwelijke kameraad erbij komen — dan om zoals Gôte probeerde het aantal socialistische juristen in Stockholm terug te brengen van 25 naar 23.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535