• edu·ca·tie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opvoeding’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • afgeleid van het Franse éducation (met het achtervoegsel -atie) [2] of daarvoor van het Latijnse 'educatio' (met het voorvoegsel ex-) [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord educatie educaties
verkleinwoord - -

de educatiev

  1. onderwijs en opvoeding
100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]