edelheid
- edel·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | edelheid | edelheden |
verkleinwoord |
de edelheid v
- het nobel zijn
- Ik was een opportunist. Omdat ik nu eenmaal het Midden-Oosten als specialisatie had en er woonde, kwam ik in oorlogen terecht. Ik viel van de ene in de andere verbazing, en meestal onvoorbereid met mijn neus in levensgevaarlijke situaties. Ik werd op de been gehouden door drank en eerzucht, maar te vaak twijfelde ik aan de edelheid van mijn motieven. [2]
- de hoogste klasse van mensen
- [1] verhevenheid, waardigheid, uitmuntendheid
- [2] adel
- Het woord edelheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "edelheid" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ HP de Tijd ARTHUR VAN AMERONGEN 11 SEP 2015 9/11: hoeren, heroïne, koude kalkoen en neo-vulturisme in Afghanistan
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be