dyas
- dy·as
- van Oudgrieks δυάς (duás) "het getal twee, tweetal" naar de twee kenmerkende lagen gesteente, Zechstein en Rotliegend, naam voorgesteld in 1859 door de Franse geoloog J. Marcou; cognaat van "dyade"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dyas | - |
verkleinwoord | - | - |
het dyas o
- (geologie) naam in Midden-Europa voor gesteenten uit het perm, van 302 tot 251 miljoen jaar geleden
- De tegenwoordige geslachten Dentalina en Textularia (…) vindt men in den dyas; (…)
- (geologie) (verouderd) geologisch tijdperk tussen carboon en trias
- De oudsten daarvan zijn de echte sauren, die in den dyas en vervolgens in de jura en het krijt voorkomen. [1]
- [2] Vóór 2006 was de spelling Dyas. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
- Volgens de standaard van de Internationale Commissie voor Stratigrafie worden gesteenten uit dit tijdperk aangeduid met "perm"[2]
- Het woord 'dyas' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Winkler, T.C"Palaeontologische bijdragen" in: Vaderlandsche Letteroefeningen. (1865) L.E. Bosch en zoon, Utrecht; p. 648; geraadpleegd 2016-01=30
- ↑ (eng) Cohen, K.M., e.a.The ICS International Chronostratigraphic Chart. Episodes 36: 199-204. (2015) op website: stratigraphy.org; geraadpleegd 2016-01-20
dyas
- verouderde spelling of vorm van dyast tot 2012