Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dwaas·kop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dwaaskop dwaaskoppen
verkleinwoord dwaaskopje dwaaskopjes

Zelfstandig naamwoord

de dwaaskopm

  1. iemand die niet goed nadenkt voordat hij dingen doet; een onverantwoordelijk persoon
Synoniemen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen