Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dun·te
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van dun met het achtervoegsel -te [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord dunte duntes
dunten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de duntev

  1. hoe kort de kortste afstand door iets heen is
  2. hoe gering het gewicht of de dichtheid is
  3. (figuurlijk) hoe weinig iets te betekenen heeft
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

12 % van de Nederlanders;
11 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen