Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dun·be·volkt
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dunbevolkt dunbevolkter dunbevolktst
verbogen dunbevolkte dunbevolktere dunbevolktste
partitief dunbevolkts dunbevolkters -

Bijvoeglijk naamwoord

dunbevolkt

  1. dat er in verhouding met het oppervlak van een gebied maar weinig mensen wonen
    • Legeroefeningen worden meestal gedaan in dunbevolkte gebieden. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be