duizendhoek
enkelvoud meervoud
naamwoord duizendhoek duizendhoeken
verkleinwoord - -


  • dui·zend·hoek

de duizendhoekm

  1. (filosofie) meetkundige figuur met duizend hoeken
    • Als ik je vraag om je een cirkel binnen een duizendhoek binnen een cirkel binnen een duizendhoek binnen een cirkel voor te stellen, zodat je een soort schietschijf maakt, zie je dan in je mentale beeld wat de cirkels zijn en wat de duizendhoeken? [1]
    • Men kan zich een gelijkzijdigen vierhoek, zeshoek, agthoek, en misschien een twaalfhoek verbeelden: maar, wiens verbeelding bevat een duizendhoek? zou men, volgens de oude gewoonte, niet zeggen, een duizendhoek begrijp ik niet, het is een herssenschim. [2]