dubbeltoernooi
- dub·bel·toer·nooi
- samenstelling van dubbel bn en toernooi zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbeltoernooi | dubbeltoernooien |
verkleinwoord | dubbeltoernooitje | dubbeltoernooitjes |
het dubbeltoernooi o
- (tennis) (sport) tennistoernooi waarbij koppels tegen elkaar spelen
- ▸ Demi Schuurs en haar Duitse partner Anna-Lena Grönefeld kenden een goede start in het dubbeltoernooi. Het koppel rekende in hun eerste groepsduel verrassend af met de Belgische Elise Mertens en de Wit-Russische Arina Sabalenka, die als eerste zijn geplaatst op het eindejaarstoernooi: 7-5, 1-6, 10-7.[1]
- (sport) badmintontoernooi waarbij koppels tegen elkaar spelen
- ▸ De Nederlandse badmintonners Selena Piek en Robin Tabeling hebben zich moeiteloos geplaatst voor de kwartfinales van het gemengd dubbeltoernooi op de EK in Spanje. In twee sets (21-15, 21-7) sloegen ze de Israëlische moeder en zoon Zilberman van de baan. Moeder Svetlana is 63 (!), zoon Misha is 33.[2]
- Het woord 'dubbeltoernooi' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Goede start Halep en Svitolina bij WTA Finals, verrassende dubbelzege Schuurs” (Maandag 28 oktober 2019, 22:01), NOS
- ↑ Weblink bron “63-jarige Israëlische moeder met zoon op EK geen partij voor Nederlands badmintonduo” (Woensdag 27 april 2022, 18:43), NOS