Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drugs·spui·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drugsspuiter drugsspuiters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de drugsspuiterm

  1. (persoon) iemand die zichzelf door een injectie in een ader een vloeistof toedient met een verdovend of opwekkend middel
     Maar toen Reed in het midden van de jaren zestig zijn carrière begon, moeten hypnotiserende liedjes als "Venus in Furs' (over een sado-masochistische verhouding) en "Heroin' (over de kick van een drugsspuiter) zeer schokkend zijn overgekomen - te meer daar de zanger geen gelegenheid onbenut liet om duidelijk te maken dat hij wist waarover hij zong.[1]
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Pieter Steinz
    “Van het circus naar het riool; Het rock 'n' roll feuilleton van Lou Reed” (31 januari 1992) op nrc.nl