droogbloeier
- (IPA in voorbereiding)
- droog·bloei·er
- samenstelling van droog en bloeier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | droogbloeier | droogbloeiers |
verkleinwoord | droogbloeiertje | droogbloeiertjes |
- (bloemplanten) Colchicum ×byzantinum een plant uit de herfsttijloosfamilie (Colchicaceae ). Deze plant werd in 1601 door Carolus Clusius benoemd, die bollen ervan kweekte die in 1588 uit Konstantinopel kwamen. De grote knol, die vaak als 'droogbloeier' wordt verkocht, kan een twintigtal bloemen geven. De bloemen zijn groter dan die van de herfsttijloos (Colchicum autumnale )
- Het woord droogbloeier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] droogbloeier in het Nederlands Soortenregister N
- [1] droogbloeier op Wikidata
- [1] droogbloeier op "Wilde planten in Nederland en België" ♣