Nederlands

 
de eerste drive-inwoningen van Nederland
Uitspraak
Woordafbreking
  • drive-in·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drive-inwoning drive-inwoningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de drive-inwoningv

  1. eengezinswoningen met inpandige garage op de begane grond en de woonruimte op de eerste en volgende verdiepingen
    • Ik woon in een groot huis, met veel trappen. Het is een zogenaamde drive-inwoning. Ik dacht dat mijn moeder nu wel trots op me zou zijn. Maar dat was wel naïef van me. Ze begreep er niets van. Normale mensen kopen een huis met een tuin en een huiskamer op de begane grond en dus niet met daar een garage en een studiekamer. „Die trappen”, zegt ze. „Die trappen van jou worden mijn dood nog.”[1] 
    • Rinette Schotsborg (56) en Bram Willemsen (48) verhuisden vorig jaar van een etage in Rotterdam naar een drive-inwoning in Berkel en Rodenrijs. Zij geeft trainingen voor multi-etnische werksituaties. Bram is leraar Nederlands, sinds kort aan een vmbo- school in Schiedam. Hij zit met een sigaartje en een wit bier aan tafel en bestudeert De geschiedenis van de literatuur in Nederland 1885-1985.[2]  
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC Naima El Bezaz 18 november 2010
  2. Volkskrant Juliette Berkhout 4 november 2000