• drif·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord drifter drifters
verkleinwoord

de drifterm

  1. iemand die door hem gemerkte vogels houdt in de vrije natuur
    • „Het probleem is dat de drifters zich ook illegaal veel wilde zwanen toe-eigenen. Die leewieken ze ook en op brute wijze.” Dit bevestigt de vogelaar: „Van het koppel dat al jaren hier op het terrein komt, was de vader al gebrandmerkt, maar niet als eigendom van één van deze twee drifters. Het vrouwtje was wild; niet geringd of voorzien van een tatoeage. Tot na het broeden. Toen had ze opeens de letter E+S op haar snavel staan, het brandmerk van Van Elten en Van der Stok, rara hoe kan dat?” [1] 
    • Diekstra's cliënte, dierenarts Saskia van Rooy, heeft vorig jaar aangifte gedaan van mishandeling door de drifter uit Nieuwerbrug en een van zijn zonen. Zij filmde de praktijken van de zwanendrifters, waarna ze werd belaagd. [2] 
76 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[3]
  1. De Telegraaf NIENKE OORT 24 jun. 2015 Leed en emotie door zwanendrifters
  2. De Telegraaf 28 jul. 2015 i 'Pak wapenvergunning zwanendrifters af'
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be