Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·deurs
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord driedeurs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de driedeursv / m

  1. voertuig met twee portieren en een achterklep
stellend
onverbogen driedeurs
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

driedeurs

  1. met drie deuren
  2. (auto) met twee portieren en een achterklep

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be