drie en een half
- Geluid: drie en een half (hulp, bestand)
- IPA: /ˈdrijɛnənˌhɑləf/
- drie en een half
drie en een half
- 3½ (of 3,5); het getal halverwege tussen drie en vier
- Hij maakte een wandeling van drie en een half uur.
- De helft van zeven is drie en een half.
- Als zelfstandig naamwoord wordt drie-en-een-half aan elkaar geschreven.[1]
- Hij had voor zijn proefwerken een drie-en-een-half en twee zessen.
- Het woord drie en een half staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ 1,0 1,1 Twee-en-een-half / tweeëneenhalf / twee en een half / tweeënhalf op website: Taaladvies.net; geraadpleegd 2017-02-07