Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie en een half
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

drie en een half

  1. 3½ (of 3,5); het getal halverwege tussen drie en vier
    • Hij maakte een wandeling van drie en een half uur. 
    • De helft van zeven is drie en een half. 
Opmerkingen
Hij had voor zijn proefwerken een drie-en-een-half en twee zessen.
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen