• dreig·brief
enkelvoud meervoud
naamwoord dreigbrief dreigbrieven
verkleinwoord dreigbriefje dreigbriefjes

de dreigbriefm

  1. brief waarin een persoon, doorgaans de geadresseerde, wordt bedreigd. Een dreigbrief wordt vaak anoniem of onder een pseudoniem verstuurd.
    • O. wordt verdacht van het plaatsen van explosieven bij meerdere filialen van supermarkt Jumbo in Groningen en het sturen van een brief met explosieve stof naar een winkel in Zwolle. Eén keer ging een explosief daadwerkelijkheid af en beschadigde een raam. Telkens werd in dreigbrieven geëist dat er 2.000 bitcoins werden betaald. [2] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Joram Bolle 17 juni 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be