douwen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
douwen |
douwde |
gedouwd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
douwen [2]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. zie: duwen
Zelfstandig naamwoord
de douwen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord douw
Gangbaarheid
- Het woord douwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "douwen" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[4] |